Achtergrond contextueel werken
“Alle werkelijke leven is ontmoeting.” (Filosoof Buber)
Wat is de contextuele benadering?
De contextuele benadering is ontwikkeld door professor Iván Boszormenyi-Nagy (1920-2007), een Hongaarse psychiater. Deze benadering legt de nadruk op de manier waarop mensen in relatie tot elkaar staan, en hoe deze relaties invloed hebben op ons welzijn en gedrag. Een van de belangrijkste vragen in de contextuele benadering is: “What’s on the other side?” Dit verwijst naar het belang van het begrijpen van de positie, gevoelens en behoeften van de ander binnen de relatie.
Onderlinge menselijke rechtvaardigheid
De contextuele benadering gaat uit van het idee dat we als mensen fundamenteel afhankelijk zijn van elkaar. Deze onderlinge afhankelijkheid betekent dat we ook een wederzijdse verantwoordelijkheid hebben om in relaties het goede te doen. Dit principe noemt Nagy onderlinge menselijke rechtvaardigheid. Het gaat hierbij om het streven naar rechtvaardigheid en evenwicht in menselijke relaties, waarbij de belangen van beide partijen worden erkend en gerespecteerd.
Balans van geven en ontvangen
In de contextuele benadering zijn geven en ontvangen belangrijke, evenwichtige begrippen. Gezonde relaties worden gekenmerkt door een balans tussen wat iemand geeft en wat hij of zij ontvangt. Het doel is dat beide partijen in de relatie erkend worden in hun menselijkheid en waarde. Dit wederzijdse respect en evenwicht vormen de basis voor een oprechte dialoog tussen mensen.
Kracht van dialoog
Echte verbinding ontstaat door het voeren van een oprechte dialoog. In deze dialoog wordt gesproken over de balans tussen geven en ontvangen, en wordt de ander gezien en erkend als volwaardig mens, net zoals jijzelf. Iedereen heeft de behoefte om van betekenis te zijn en bij te dragen in relaties, wat een fundamenteel uitgangspunt is in de contextuele benadering.
Loyaliteit in de contextuele benadering
In de contextuele benadering ligt de focus op familiesystemen en de relaties tussen generaties. In tegenstelling tot bijvoorbeeld systeemtherapie, is de contextuele benadering generatie-overstijgend. Een belangrijk concept hierbij is loyaliteit, met name de loyaliteit van kinderen naar hun ouders.
Verticale loyaliteiten
Kinderen zijn van nature loyaal aan hun ouders. Deze loyaliteit is gebaseerd op het feit dat je van je ouders het meest waardevolle hebt ontvangen: het leven. In de contextuele benadering noemen we deze verbindingen tussen ouders en kinderen de verticale loyaliteiten. Ze gaan van boven naar beneden en vormen de basis van het familiesysteem. Dit soort loyaliteit is onverbrekelijk en speelt een rol in alle interacties binnen het gezin.
Horizontale loyaliteiten
Naast de familiebanden hebben we ook loyale relaties met andere mensen in ons leven, zoals vrienden, partners, collega’s en in het geval van kinderen, hun schoolvriendjes en de leerkracht. Deze relaties worden door Nagy aangeduid als horizontale loyaliteiten. Het zijn de verbindingen die zich naast ons afspelen, buiten het gezin. Deze horizontale relaties kunnen belangrijke hulpbronnen zijn, vooral wanneer een kind thuis bepaalde dingen mist. De steun van vrienden, leerkrachten of andere volwassenen kan dan een cruciale rol spelen in het welzijn en de ontwikkeling van het kind.
Samenwerken met ouders: de onverbrekelijke band
Achter elk kind staan twee ouders. De band tussen ouders en hun kind wordt vaak de onverbrekelijke band genoemd. Dit betekent dat, wanneer je met een kind werkt, je ook automatisch werkt met de ouders. Daarom is het van groot belang dat de leerkracht samenwerkt met de ouders om het kind optimaal te ondersteunen in zijn of haar ontwikkeling.
De driehoek: kind, ouders en leerkracht
De ontwikkeling van een kind is het sterkst wanneer de relatie tussen de drie partijen goed is:
- Kind en leerkracht: Een vertrouwensband tussen kind en leerkracht zorgt ervoor dat het kind zich veilig voelt om te leren en te groeien.
- Leerkracht en ouders: Een open en vertrouwensvolle samenwerking tussen de leerkracht en ouders is essentieel. Wanneer ouders en leerkrachten elkaar vertrouwen en erkennen in hun respectieve rollen, ontstaat er ruimte voor echte samenwerking.
- Kind en ouders: De onverbrekelijke band tussen kind en ouders vormt de basis van het vertrouwen en de emotionele veiligheid van het kind.
Ouders en school hebben ieder hun eigen verantwoordelijkheid in de opvoeding en ontwikkeling van het kind. Wanneer deze verantwoordelijkheden in harmonie worden uitgevoerd en er wederzijds vertrouwen is, ontstaat er ruimte voor samenwerking. In zo’n omgeving kan het kind pas echt groeien en zijn of haar volledige potentieel benutten.
Werken met de vier dimensies in het onderwijs
Als contextueel werker in het onderwijs hanteer ik een benadering die gebaseerd is op vier dimensies. Deze dimensies bieden een compleet kader om te begrijpen wat een kind met extra ondersteuningsbehoeften nodig heeft. Door alle vier de dimensies mee te nemen in het proces, kunnen we een diepgaand antwoord formuleren op de vraag hoe we een kind het beste kunnen ondersteunen.
1. De feitelijke dimensie
Deze dimensie richt zich op de feiten, dat wil zeggen alles wat we objectief kunnen beschrijven over het kind. Denk hierbij aan leeftijd, gezinssituatie, gezondheid, en eventuele diagnoses. Deze feiten vormen de basis van waaruit we verder kijken naar het kind.
2. De psychologische dimensie
Hier draait het om de innerlijke wereld van het kind en zijn of haar ouders. Hoe beleven zij hun werkelijkheid en welke overtuigingen hebben zij in relatie tot de omgeving? We onderzoeken onder andere de gedachten, gevoelens en gedragingen van het kind:
- In hoeverre staat het kind met vertrouwen in de wereld?
- Hoe gaat het om met emoties?
- Kan het verantwoordelijkheid nemen en samenwerken?
Deze inzichten helpen om te begrijpen hoe het kind zichzelf en zijn omgeving ervaart.
3. De interactiedimensie
Gedrag roept tegen-gedrag op. Deze dimensie gaat over de interactiepatronen binnen het systeem van relaties rondom het kind, zoals het gezin, de klas, of de school. Hoe reageren mensen op elkaar en hoe beïnvloeden deze interacties het gedrag van het kind?
- Hoe werken levensfeiten en de beleving van die feiten door in de onderlinge relaties?
- Hoe beïnvloeden communicatiepatronen de interactie binnen het systeem?
4. De dimensie van relationele ethiek
Deze dimensie gaat dieper in op de onderliggende motieven van mensen binnen hun relaties. Een kernvraag binnen deze dimensie is: Voor wie zorgt dit kind door dit gedrag te laten zien? Hier onderzoeken we thema’s zoals:
- Loyaliteiten binnen het gezin of andere relaties.
- De balans tussen geven en ontvangen.
- De mate waarin het kind zichzelf kan valideren.
Deze vier dimensies samen helpen ons om het kind in zijn totaliteit te begrijpen en bieden handvatten om gerichte ondersteuning te bieden. Door deze aanpak werken we niet alleen aan de ontwikkelingsbehoeften van het kind, maar versterken we ook de relaties binnen het systeem, waardoor er een duurzame verandering kan ontstaan.
Meer informatie of een afspraak maken?